Tafereel 1: Vluchten
We worden in deze jaren geconfronteerd met onnoemelijk veel vluchtelingen, overal vandaan. Vanuit Oekraïne, mensen die vluchten voor het oorlogsgeweld, vanuit Syrië, Irak, Iran, mensen die vervolgd worden door IS of de Taliban, vanuit Somalië en Ethiopië waar onbeschrijfelijk geweld en honger dagelijks toeslaan, vanuit West-Afrika met eveneens veel honger en geweld en ook vanuit zogenaamde veilige landen. Velen vluchten naar West-Europa, want daar is het veilig, daar is eten in overvloed.
Ook ons land is een populair land voor deze ontheemden en we weten ook allemaal dat die toevloed voor de nodige problemen en voor veel spanning zorgt. Te weinig opvanglocaties, vluchtelingen die moeten overnachten in de open lucht, soms felle protesten tegen nieuw te openen opvangplekken. Enerzijds zien we hartverscheurende taferelen van verdronken bootvluchtelingen of van de dorst gestorven kinderen in de woestijn van Libië, anderzijds weten we ook dat we in ons land niet al zulke vluchtelingen kunnen opvangen; er een grens is aan wat we in Nederland aankunnen. Wat is wijsheid in deze? Hoe barmhartig kunnen we zijn, nee: moeten we zijn?
Tafereel 2: Geboorte van Jezus
Het tweede tafereel verbeeldt de geboorte van Jezus in de stal te Bethlehem. Een overbekend verhaal natuurlijk. Jozef en Maria moesten zich van de Romeinse keizer gaan melden in de stad van Jozef’s voorouders, de stad waar zijn familie vandaan kwam. Dat was Bethlehem, de stad van David.
De vrouw van Jozef, Maria, was hoogzwanger en toen zij na een lange en slopende reis in Bethlehem aankwamen, bleek dat er geen plaats voor hen was in de herberg. De herbergier kon hen alleen een plekje aanbieden in zijn stal, waar hij zijn os en zijn ezel had ondergebracht. En daar, in die stal, werd Jezus geboren en hij werd neergelegd in een kribbe, de voederbak van de beesten. Hij werd gebakerd, d.w.z. in doeken gewikkeld, o.a. om ervoor te zorgen dat hij redelijk warm bleef.
Er waren in de buurt van die stal herders die ’s nachts de wacht hielden bij hun kudde. Deze herders hadden een zeer bijzondere ervaring, want er verscheen hen een engel, in stralend licht, die vertelde dat er een kindje (Jezus dus) was geboren in de stad van David. En de engel noemde hem een redder, de Messias, de Heer. En er verscheen een heel legioen van engelen, die zongen “Gloria in excelsis Deo”, eer aan God in den hoge, en vrede op aarde aan alle mensen. En de engelen verdwenen weer, waarna de herders op zoek gingen naar het kindje in de kribbe.
Enige tijd later werden Jozef en Maria nog verrast door het bezoek van enkele Wijzen, die uit het oosten kwamen en die een ster hadden gevolgd, een ster die de aankondiging was van de geboorte van een koningskind. Deze Wijzen brachten geschenken mee: goud, wierook en mirre, maar zij waren eerst in Jeruzalem bij koning Herodes langs geweest en hadden hem verteld dat zij op zoek waren naar het koningskind.
Tafereel 3: Dreiging
Het derde tafereel is een vervolg op het tweede tafereel. Koning Herodes had begrepen dat de Wijzen uit het oosten op zoek waren naar het koningskind en Herodes voelde zich bedreigd, jaloers en heerszuchtig als hij was. Maar waar werd dat kind geboren? En wanneer precies? Zijn Bijbelgeleerden vertelden hem dat het kind in Bethlehem geboren moest worden. En vervolgens nam Herodes een verschrikkelijke en buitengewoon wrede beslissing: alle jongetjes van twee jaar en jonger (hij nam een ruime marge) in Bethlehem en wijde omgeving moesten worden gedood.
In De Bijbel staat dan: Rachel weende om haar kinderen. Rachel was één van de aartsmoeders van Israël, de vrouw van Jakob en de moeder van Jozef en Benjamin. Zij stierf in het kraambed toen zij het leven schonk aan Benjamin en ze werd begraven in Bethlehem. Rachel staat dus voor alle moeders die hun kinderen verliezen.
Toen Jozef van een engel hoorde dat zijn kind Jezus bedreigd werd, nam hij het kind en zijn moeder (Maria) en vluchtte naar Egypte. Dat is precies de omgekeerde weg die vele eeuwen daarvoor het Joodse volk onder leiding van Mozes was gegaan, toen zij Egypte ontvluchtten om veilig te zijn voor de farao. Mozes was zelf als baby ook gered, toen de farao had bevolen dat alle Joodse jongetjes moesten worden gedood, omdat er teveel Joden kwamen; de farao voelde zich bedreigd.
De geschiedenis herhaalt zich dus. Mozes werd gered door de dochter van de farao en opgevoed aan het hof. Maar dat is een ander verhaal. Jezus en Maria en Jozef waren enige tijd veilig in Egypte totdat Herodes was gestorven en zij vervolgens naar Nazareth trokken om daar te wonen; hier groeide Jezus op.